Een conciërge, sportruimte en zwembad zijn de meest populaire voorzieningen die huurders en kopers van een (nieuwbouw-) woning willen delen met de buren. Dit blijkt uit een poll van Bewust Nieuwbouw. De vragenlijst werd door bijna 300 woonconsumenten ingevuld. Een opmerkelijke uitkomst is dat jongeren tot 25 jaar en 26 tot 35-jarigen minder enthousiast zijn over het delen van voorzieningen in hun woonomgeving dan 36 tot en met 67 jarigen. Ook zijn huurders iets vaker bereid om voorzieningen te delen dan kopers van een huis. Dertien procent (39 in totaal) zegt geen voorzieningen te willen delen.
Om precies te zijn, vulden 291 mensen de enquête van Bewust Nieuwbouw in. Een eerste scan van de resultaten laat zien dat vooral woonconsumenten in de leeftijdscategorie 50 tot en met 67 het delen van voorzieningen als aantrekkelijk of zeer aantrekkelijk aanmerken. Ook respondenten in de leeftijdscategorie 36 tot en met 50 jaar zijn bovengemiddeld enthousiast. Het minst warm onthaal krijgt het idee bij jongeren onder de 25 en zij die tot de categorie 26 tot en met 35 jarigen behoren. Ook de groep 68 jaar of ouder loopt niet over van enthousiasme. Al spreekt het idee van een gemeenschappelijke hobbyruimte en/of logeerkamer een aantal van hen zeker aan.
Van zeer aantrekkelijk tot zeer onaantrekkelijk
De cijfers op rij (per leeftijdscategorie) als het gaat om de vraag hoe aantrekkelijk men het vindt om privéruimte in te leveren in ruil voor gemeenschappelijke ruimtes/voorzieningen. De vraag was dus of we het als zeer aantrekkelijk ervaren of juist niet:
- Van alle respondenten zegt drie procent het zeer aantrekkelijk te vinden, 23 procent noemt het aantrekkelijk, 16 procent staat er neutraal tegenover, 25 procent noemt het onaantrekkelijk en 32 procent ziet het als zeer onaantrekkelijk om voorzieningen te delen;
- Tot 25 jaar: drie procent zegt zeer aantrekkelijk, negen procent aantrekkelijk, 23 procent neutraal, 29 procent onaantrekkelijk en 37 procent zeer onaantrekkelijk;
- Leeftijdscategorie 26-35 jaar: één procent zeer aantrekkelijk, 18 procent aantrekkelijk, negen procent neutraal, 30 procent onaantrekkelijk en 42 procent zeer onaantrekkelijk;
- Leeftijdscategorie 36-50 jaar: vier procent zeer aantrekkelijk, 28 procent aantrekkelijk. 15 procent neutraal, 33 procent onaantrekkelijk en 20 procent zeer onaantrekkelijk;
- Leeftijdscategorie 51-67 jaar: zes procent zeer aantrekkelijk, 31 procent aantrekkelijk, 21 procent neutraal, 15 procent onaantrekkelijk en 27 procent zeer onaantrekkelijk;
- 68 jaar en ouder: nul procent zeer aantrekkelijk, 22 procent aantrekkelijk, 13 procent neutraal, 22 procent onaantrekkelijk en 43 procent zeer onaantrekkelijk.
Welke voorzieningen vooral populair bij welke leeftijdscategorie?
Ook al scoren vooral de conciërge, een gemeenschappelijke sportruimte en zwembad over de hele linie hoog, is het niet onder alle leeftijdscategorieën hetzelfde verhaal. Tot 25 jaar zegt overigens ook vooral enthousiast te zijn over sportruimte, zwembad en conciërge. In de categorie 26 tot 35 jaar zijn het delen van gereedschap, de sportruimte, zwembad, conciërge en in iets mindere mate de tuin en de wasserette populair.
Bij de 36 tot 50-jarigen vallen het gemeenschappelijke gebruik van gereedschap, conciërge, sportruimte en in iets mindere mate een zwembad, deelauto en wasserette in goede aarde. De respondenten in de leeftijdscategorie 51 tot 67 (gemiddeld genomen de meest enthousiaste groep over het fenomeen delen) kiezen met name voor een tuin, conciërge en zorg en in iets mindere mate de wasserette en de logeerkamer.
Zoals eerder genoemd kiezen 68-plussers – zij die wel willen delen – vooral voor een gemeenschappelijke hobbyruimte en/of logeerkamer. Ook al merkt een aantal 68-plussers op ook in te zijn voor een zwembad en sportruimte.
Ook gezinssamenstelling speelt een rol
Los van de leeftijd speelt ook mee of de respondenten alleen wonen of met een partner, familielid, vriend, vriendin en/of kind(-eren). Zo is het opvallend dat zij die met een partner en kinderen wonen en zij die een eenoudergezin vormen vaker enthousiast zijn om voorzieningen te delen dan zij die alleenstaand zijn of zij die zonder kind(-eren) maar wel met een partner, vriend of familielid wonen.
Degenen die met een partner en kinderen wonen hebben niet specifiek behoefte aan een bepaalde dienst of voorziening om te delen. Eigenlijk vinken ze over de hele linie antwoorden aan (respondenten konden maximaal vijf antwoorden aankruisen in de lijst): van deelfiets tot gemeenschappelijke keuken of centrale woonkamer of de mogelijkheid om gereedschap te delen (met de buren). Zij die alleen met een kind (of kinderen) wonen hebben iets vaker een voorkeur voor een conciërge, sportruimte, zwembad en tuin en zorg. Ook voor hen geldt dat de wens wat ze willen delen met de buren heel divers is.
Huurders iets enthousiaster dan kopers
In totaal vulden 66 huurders de poll in en 222 kopers. Een paar respondenten lieten deze vraag onbeantwoord. De mening van kopers gaat niet gelijk op met huurders. Procentueel gezien was het aantal huurders dat het delen van voorzieningen aantrekkelijk vindt ongeveer dubbel zo hoog als het aantal kopers. Het oordeel zeer onaantrekkelijk was procentueel gezien juist iets hoger onder kopers.
Ook de keuze wat ze willen delen verschilt enigszins. Huurders scoren bovengemiddeld op het gebruik van een gemeenschappelijke keuken, tuin en zorg (gezamenlijk). Kopers kiezen iets vaker voor een boodschappenservice en/of een gemeenschappelijke hobbyruimte, zwembad, sportruimte.
De wensen en de kosten
Bewust Nieuwbouw wilde niet alleen van u weten welke voorzieningen u zou willen delen, maar ook in hoeverre u financieel zou willen bijdragen aan gemeenschappelijke diensten en voorzieningen. De vraag was: als u besluit kleiner te gaan wonen dan zou dat kunnen betekenen dat uw huur of hypotheek lager uitpakt. Vervolgens was het aan de respondenten om een keuze te maken of ze wilden besparen, dit deel wilden inzetten om gemeenschappelijke voorzieningen te financieren of dat ze hier nog een extra bedrag voor over hadden.
Drieënveertig procent liet weten kleiner te willen (gaan) wonen met het doel geld te besparen. Bijna een kwart (24 procent) zegt er voor te kiezen om het bedrag dat bespaard wordt door kleiner te gaan wonen, besteed zou mogen worden aan voorzieningen en diensten. Zo´n 16 procent is bereid daarnaast nog 50 euro per maand (extra) uit te geven. Elf procent wil tussen de 50 en 100 euro extra uitgeven en vijf procent tussen de 100 tot 250 euro. Een paar respondenten noemden een ander bedrag: bijvoorbeeld 150 euro.
Alle wensen vervuld?
Iedereen heeft zo zijn eigen woonwensen, ook als het gaat om het delen van voorzieningen. Reden genoeg om in de lange lijst met voorzieningen waar u uit kon kiezen ook de mogelijkheid open te laten om iets naar eigen keuze in te vullen. Twee respondenten kwamen met een suggestie: moestuin en schuur.